Onderdelen en functies van de printer
1
2
11 12
14 15
13
16
5
6
7
8
3
4
9 10
1. UITVOER-bak – vangt de afgedrukte pagina's op.
2. Papiergeleiders – leiden het papier in de printer.
3. Toegangsklep – biedt toegang tot de inktpatronen en vastgelopen papier.
4. Omloopstopper – wordt omhoog gezet voor het invoeren van papier in de
alternatieve papierinvoer bovenaan.
5. Inktpatroonlichtje – knippert als de toegangsklep openstaat of als er een
inktpatroonfout optreedt.
6. Annuleren-knop – annuleert de huidige afdruktaak.
7. Doorgaan-knop – knippert terwijl de printer pauzeert om een afgedrukte
pagina te laten drogen. Druk op de knop als u niet wilt wachten.
8. Aan/uit-knop – zet de stroom aan en uit.
9. Briefkaartgeleider – kan worden uitgetrokken om korte papiersoorten in de
printer te leiden.
10. Hoofdlade – bevat het standaardpapier.
11. USB-poort – aansluiting voor de USB-kabel.
12. Parallelle poort – aansluiting voor de parallelle kabel.
13. Papierinvoer achteraan – voor het invoeren van dikker papier dat recht door
de printer moeten worden gevoerd.
14. Knop van verwijderbaar paneel – wordt naar links gedraaid om het
achterpaneel te verwijderen of naar rechts om het te vergrendelen.
15. Verwijderbaar paneel – andere toegang tot vastgelopen papier.
16. Netaansluiting – aansluiting voor het netsnoer.
handleiding
4
4
4
4
Nederlan
d